Verplicht elektronische betalingen aanvaarden

Sinds de coronacrisis hebben veel ondernemers snel stappen genomen om elektronische betalingen mogelijk te maken. Vandaag de dag verwacht een klant ook vaker dat hij elektronisch kan betalen, ongeacht het bedrag. Soms weigeren handelaars soms een elektronische betaling te aanvaarden, een ingediend wetsvoorstel wil verplichten dat elke onderneming op tenminste één manier elektronisch betalen aanbiedt.

 

Waarom de verplichting?

Door ondernemingen (inclusief verenigingen, vrije en intellectuele beroepen) te verplichten elektronische betalingen ter beschikking te stellen wanneer de betaling in euro in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de klant plaatsvindt, wilt de wetgever fiscale fraude bestrijden. Bijkomend haalt de wetgever aan dat “het veiliger is voor de klant en de ondernemer” omdat er minder kans is op vals geld en diefstal.

 

Wat wordt als elektronisch betaalmiddel beschouwd?

De term “elektronisch betaalmiddel” is ruim te interpreteren en is sinds de coronacrisis zonder twijfel ondertussen goed ingeburgerd. Betalingen met debetkaart, kredietkaart, toepassing via smartphone, mogelijkheid om via overschrijving te betalen … Er hoeft minstens één elektronische betaalmogelijkheid te worden aangeboden aan de klant.

Cryptomunten of virtuele munten zijn wettelijk (nog) niet gekaderd en worden daarom ook (nog) niet beschouwd als wettelijk betaalmiddel. Een onderneming kan dus niet verplicht worden om een betaling in cryptomunten te aanvaarden.

 

Wat met de kosten?

Sinds augustus 2018 is het bij wet verboden om transactiekosten bij elektronisch betalen door te rekenen aan de klant. Om ondernemingen toch aan te moedigen te investeren in digitale betalingssystemen, kunnen ondernemingen gebruik maken van een eenmalige investeringsaftrek. Uiteraard blijft de aanschaffingskost ook via afschrijvingen een aftrekbare beroepskost.