Verstrenging VVPRbis
In een voorontwerp van wet dat enkele maanden geleden al werd goedgekeurd, zijn door de Ministerraad nog enkele amendementen aangebracht. Een van die amendementen zorgt ervoor dat een achterpoortje in de VVPRbis wetgeving wordt gesloten. Heeft u nog een BVBA waarbij het kapitaal nog niet volstort werd, heeft deze regeling mogelijks ook voor u gevolgen.
Wat houdt de VVPRbis-regeling in?
Onder bepaalde voorwaarden kan de roerende voorheffing op dividenden, uitgekeerd door KMO’s, worden verminderd. Het gaat hierbij om dividenden met betrekking tot nieuwe aandelen op naam, uitgereikt voor “nieuwe inbrengen in geld” gedaan vanaf 1 juli 2013.
Dividenduitkeringen toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na de inbreng worden belast met een roerende voorheffing van 20%, voor dividenduitkeringen vanaf het derde boekjaar na inbreng wordt dat percentage verlaagd naar 15%.
Waarom komt er een amendement?
In eerste instantie was de VVPRbis-regeling enkel van toepassing voor vennootschappen die hun aandelen hadden volstort op moment van de volstorting en moest het minimumkapitaal van de vennootschap minstens gelijk zijn aan dat van de BVBA volgens de oude vennootschapswetgeving. Door de wijziging van de vennootschapswetgeving werd dat laatste echter geschrapt en moest er geen minimumkapitaal meer zijn. BVBA’s waarbij het kapitaal slechts deels volstort was, gaven zich vaak de gelegenheid heet oorspronkelijke inbrengers vrij te stellen van volstorting van de aandelen en het kapitaal terug te brengen naar de werkelijk gedane inbreng. Daardoor waren de aandelen onmiddellijk volstort en zou de vennootschap gebruik kunnen maken van de VVPR-bisregeling. Zo maakten vennootschappen vaak meteen gebruik van de VVPRbis-regeling aangezien zij de oorspronkelijke inbreng reeds drie jaar terug hadden gedaan.
Wat houdt het amendement in?
Het amendement stelt dat de sommen, die bij uitgifte van de aandelen, onderschreven werden, volledig volstort moeten zijn. De VVPRbis-regeling kan daarom enkel nog van toepassing zijn wanneer er nieuwe inbrengen gebeuren. Er wordt evenwel een overgangsregeling voorzien voor de vennootschappen die sinds 1 mei 2019 en datum van bekendmaking van de nieuwe regeling een vrijstelling van volstorting hebben verleend. Zij kunnen toch nog gebruik maken van de VVPRbis-regeling voor zover zij een kapitaalverhoging doorvoeren (in geld) die ervoor zorgt dat de inbreng weer het initiële niveau van inschrijving bereikt. Deze kapitaalverhoging moet dan voor 31 december 2022 gebeuren en mag niet gepaard gaan met de uitgifte van nieuwe aandelen. Bovendien wordt de regeling strenger en wordt bepaald dat de wachttermijn niet langer start bij de “inbreng” maar pas bij de “volledige volstorting” van de aandelen.
Update 20/12/2021: De wachttermijn zal toch niet worden gewijzigd en blijft gekoppeld aan het ogenblik van de inbreng (en dus niet de volstorting).
Wanneer treden deze regels in werking?
De nieuwe regels zullen van toepassing zijn op dividenden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2022